Nieuwe Bijbelvertalingen?
Hoe zit
dat?
En, maakt het
eigenlijk wat uit, de ene of de andere vertaling?
Het punt hier is, dat het niet draait om
verschillende vertalingen van 1 origineel. Het draait om
vertaling van verschillende 'originelen'
!
Het grote verschil tussen de oude- en
de nieuwe vertalingen ligt in het gebruik van
verschillende
manuscripten.
Het antwoord op de vraag welke
'vertaling' we moeten gebruiken om Gods Woord tot ons te nemen,
draait dus in eerste instantie om de vraag of de bron - het
'originele' Manuscript - betrouwbaar is.
De eerste keer dat God geciteerd werd,
kwam het citaat uit de bek van de slang:
Genesis 2 [2 v.] En de HEERE
God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs
zult gij vrijelijk eten; Maar
van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan
zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet,
zult gij den dood
sterven.
Genesis 3 [2 v.]
De slang nu was
listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God
gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God
gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes
hofs?
Mattheüs 4[1
v.] Doch Hij, antwoordende, zeide:
Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet
leven, maar bij alle woord, dat
door den mond Gods uitgaat.
(Het
´maar bij alle
woord, dat
door den mond Gods uitgaat´ mist in veel nieuwe
vertalingen.)
In Genesis 3 lezen we
de eerste 'interpretatie' van een woord "dat door den mond
Gods uitgaat". Duidelijk is daarmee dat Gods Woord
in elk geval al sinds de schepping van de mens aangevallen en
verdraaid wordt.
Hier willen wij ons voornamelijk richten
op het Nieuwe Testament. Deze Woorden Gods werden aan anderen
dan alleen Joden toevertrouwd.
Wat is ermee gebeurd? Vandaag de dag zijn
er zoveel verschillende lezingen en 'vertalingen' van het
Nieuwe Testament die elkaar in "gezonde leer" tegenspreken dat
de woorden van Paulus uit het eerste hoofdstuk van de brief aan
de Galaten zeer actueel worden:
6 Ik verwonder mij, dat
gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van
Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander
Evangelie;
7 Daar er geen ander is;
maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie
van Christus willen verkeren.
8 Doch al ware het ook,
dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie
verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die
zij vervloekt.
9 Gelijk wij te voren
gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand
een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen
hebt, die zij vervloekt.
Hier is
dan ook meteen duidelijk dat het Evangelie al in de tijd
van Paulus aangevallen en verdraaid werd. Ook
2 Thess. 2 vers 2 laat
zien dat er toen al 'vervalsde' brieven "als van ons
geschreven" in omloop waren.
Zouden er vandaag zulke vervalsde brieven
in omloop kunnen zijn? Of zouden
de valse brieven van toen, nu vertaald, nog in omloop
kunnen zijn?
Onderstaand schema maakt
duidelijk dat er inderdaad veel verschillende manuscripten
in omloop zijn:

Onze Statenvertaling is een vertaling van
dezelfde stroming als die van de Engelse King James Version,
net als bijna alle bijbels in alle talen van voor
1900.
Alle originele manuscripten zijn verloren
gegaan. Van de hand van Moses, Paulus, Johannes of welke
profeet of apostel ook bestaan geen geschriften meer.
De leer die Paulus en de andere apostelen
brachten werd veelal even welkom ontvangen als de Verlosser
wiens aanstaande Koninkrijk zij verkondigden dat werd in de
tijd dat Hijzelf `Het Koninkrijk van God`predikte. De Boodschap
moest hetzelfde vernietigende lot ondergaan als de
Boodschapper,`Weg ermee`.
Wanneer Paulus een brief stuurde naar een
Gemeente van gelovigen wilden alle leden horen wat hij schreef.
Vanzelfsprekend werd de juist ontvangen brief op de
sabbatsvergadering, wanneer men gewoonlijk samenkwam,
voorgelezen. Gelovigen hadden vaak een flinke voetreis afgelegd
om op de plaats van samenkomst te verschijnen, en het was dan
ook praktisch een afschrift van de brief te maken. Wellicht
werd zo´n brief wel 100 keer gekopieerd en thuis nog eens
uitgebreid nagelezen. Zo ging het in Corinthe, in Thessalonica,
op Kreta...overal. De brieven werden uitgewisseld tussen
gemeenten onderling en na verloop van tijd bestonden er hele
verzamelingen Evangelien en brieven, stuk voor stuk met de
grootste precisie gekopieerd van een origineel of een kopie
daarvan.
Dat ook in de vroege kerk het Woord van God al
onder vuur lag, bewijst bijvoorbeeld 2 Corinthe 2 vers
17 (verwijzend naar brieven met gnostische evangelieen).
Teksten werden ook welbewust veranderd door lieden die het
Evangelie haar kracht wilden ontnemen. Ja, toen al werkte het
`mysterie van ongerechtigheid´! Toen enkele eeuwen later alle
ooggetuigen van Jezus´ werk en woord gestorven waren, bestonden
er grofweg 2 verschillende tekstverzamelingen, 1 uit
Antiochie en 1 uit Alexandrie. De
exclusieve Goddelijkheid van Jezus Christus was het grote
verschil tussen de 2 stromingen.
Toen ene meneer Origen,
hooggeprezen in de geschriften van de Vrijmetselarij, vroeg in
de 3e eeuw vele ´fouten´ in de toen bestaande manuscripten van
de Heilige Schrift ´verbeterde ´, deed hij dat zo dat ze pasten
in zijn mystieke filosofie (Hij geloofde b.v. dat ieder mens
goddelijk was, en er dus niet slechts 1 Goddelijk Mens, Jezus,
was. Hij leerde dat Jezus een geschapen wezen was dat niet als
God eeuwig bestond. Hij was een ingewijde in verschillende
mysterieen, met de dubbele doctrine, 1 voor het
exotherische volk en 1 voor de esotherische ingewijden
zoals veel van de vroege kerkvaders dat waren.)
Zo´n 100 jaar later was het christendom wijd
verbreid in het Romeinse grondgebied. Vele heidense ideeen en
leerstellingen hadden reeds een plaats in dit christendom
veroverd. Om eenheid en rust in het ´geestelijk leven´ van het
rijk te verkrijgen gaf Constantijn in 331
AD de opdracht een oecomenische bijbel te laten
schrijven. Dat Christus
alleen de Weg, de Waarheid en
het Leven is, was problematisch om christen- en heidendom samen
te brengen. De taak werd toebedeeld aan
Eusebius, een volgeling van Origen! Hij
ontkende de Goddelijkheid van Christus en beschouwde Hem als
een geschapen wezen (deze leer wordt de ´Ariaanse Ketterij of
Dwaling genoemd'). Toen Eusebius´werk af was, werden er zo´n 50
afschriften van vervaardigd die voornamelijk in Alexandrie
(waar een exemplaar in de beroemde biblotheek bewaard werd) en
Rome belandden.
Vele vroege christenen verwierpen deze nieuwe
´vertaling´ echter. Constantijn riep het eucomenische
christendom met haar geschriften uit tot de officiele
staatsreligie. Om vervolging te voorkomen ging de kerk met de
niet-vervalsde geschriften ondergronds. Vanuit Rome begon de
oecomenische kerk steeds meer politieke macht uit te oefenen.
De romeinse keizer verdween en de ´mens der zonde´werd
openbaar. Hij nam plaats in de Tempel, de geestelijke woonstede
Gods, en verhoogde zich boven God zelf. De bijbel werd haast
iedereen geheel ontnomen en alleen priesters, geschoold in
Latijn konden de ´schrift´ lezen. Wie niet geloofde wat de
roomse bisschop voorschreef werd vermoord en was, onstervelijk
als de engelen, voor eeuwig verdoemd tot pijniging in de hel.
Donkere eeuwen kwamen over de mensheid en de mens kon alleen
van brood leven, want de mond Gods was voor welhaast iedereen
gesnoerd! In het jaar 538 AD kreeg de bisschop van Rome
officieel de macht om ´ketters´ te vervolgen. Voor de komende
1260 jaar zou hij deze macht behouden en uitoefenen, waarbij
velen hun geloof in Christus met de dood door een pauselijk
bestuurde hand moesten bekoppen!
Zo hebben we dan door de eeuwen heen 3
verzamelingen van manuscripten. De Alexandrische en Latijnse,
die beiden in essentie eucomenisch/gnostisch zijn, en de
Byzantijnse, waarin Christus´ goddelijkheid voornaam is. Bij de
val van het Oost-Romeinse rijk vlucht Erasmus met een kopie van
1 van deze Byzantijnse manuscripten naar Europa. Dit
belangrijke manuscript krijgt de naam `Textus Receptus` ofwel
´ontvangen tekst´. Wanneer de Reformatie aanbreekt hebben
Luther en zijn mede-reformanten deze grondtext om hun
vertalingen op te baseren (Als wij onze huidige geestelijk
leiders mogen geloven heeft de Reformatie 400 jaar lang
vervalsde geschriften als bijbel gehad, want de Textus
Receptus wordt tegenwoordig niet meer gebruikt. God
heeft, volgens onze herders, de wereld 1900 jaren lang de
verkeerde Bijbel gegeven!). Na meer dan 1250 jaar
krijgen veel Europese volken het onversneden
Woord van God in de eigen taal! Het Woord van God maakt
in een razend tempo duidelijk dat het pausdom en haar
leerstelling volkomen anti-christelijk zijn.
Rechtvaardiging voor God, Verzoening met God, Vergeving
van zonde ontvangt men door het geloof in Christus, de
Zoon van God, uit genade. Geen goede daad,
niet het kopen van aflaten of het geven van
aalmoezen of wat een mens ook aan goeds kan doen
rechtvaardigt hem, maar alleen het geloof in Christus.
Goede werken zijn de vrucht van die rechtvaardiging
buiten de wet van God om. Het houden van Zijn geboden
wordt een feest uit dankbaarheid voor de onverdiende
genade. De ellendige zondaar wordt door het geloof in de
Zoon van God om niet vervuld met goddelijke Vreugde
en Liefde voor zijn gelijke!
Het profetische woord krijgt de volle aandacht.
Daniel, II Thessalonisensen, Openbaring, elke
gelovige moet het lezen. Verschillen in leer kunnen er dan zijn
tussen Luther en Calvijn, Cranmer en Knox, maar zij allen
zien een gemeenschappelijke vijand in het antichristelijke
pausdom, het roomse Babylon, de zetel van de mens der zonde, de
´kleine hoorn´met zijn bisschoppelijke ogen en godslasterlijke
mond, die oorlog tegen Gods heiligen voert en de koningen der
aarde dronken maakt met het bloed der heiligen terwijl hij
Gods wet en tijden verandert en zich in Gods Tempel, Zijn
gemeente, laat aanbidden alsof hij een god is maar wiens komst
naar de werken van de duivel is, bedrieglijk en vol onrecht!
Christus zal hem bij Zijn wederkomst vernietigen met de adem
van Zijn mond en het Eeuwige Koninkrijk zal aanbreken. Christus
zelf zal de aarde regeren, en Zijn heiligen met Hem. Zullen wij
het meemaken, of duurt het nog 100 jaar, dacht men in de 16e
eeuw!
De roomse kerk verloor in die 16e eeuw veel van
haar macht en vastgoed. De leer van de reformatie werd
verketterd. ´Sola Scriptura´, de Schrift
alleen, is wat alle protestante stromingen riepen. De roomse
leer was die van de schriften en de tradities van de
kerk, waarbij de tradities en pauselijke inzichten
zwaarder wogen dan de schrift. Wanneer de bijbel iets anders
voorschreef dan de paus moest de bijbel wijken. Vooral omdat de
zondag door de roomse kerk in de plaats van de sabbat werd
gezet, terwijl in de schriften deze dag nooit de zegen of het
teken van de sabbat verkreeg maar een 'werkdag' Gods was, vond
de roomse kerk de protestanten hypocriet en een afvallige
dochter van de moederkerk. Zoals de Sabbath een merkteken is
tussen God en zijn volk (Gij zult evenwel
mijn sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden,
bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u
heilige.), zo is de zondag het merkteken
van de roomse authoriteit over haar
gelovigen! Ketters waren zij dus, en het was
een goede daad zulke ketters te vermoorden, zo verkondigde Rome
bij het Concilie van Trent. De Protestantse bijbel, geworteld
in de Byzantijnse geschriften, werd een verboden boek. Om dit
godslasterlijke protestantse boek tegen te gaan kwam van de
hand van de Jezuieten een bijbel die later, met aanpassingen op
vele plaatsen de Douay bijbel werd, een
vertaling van de grondteksten van Vaticaanse (Ariaanse)
manuscripten.
De vraag of we de nieuwe vertalingen dan wel de
oude moeten vertrouwen is er dus een die vanaf de geboorte van
het christendom speelt. Duidelijk is dat er sinds het begin van
het christendom een strijd gaande is over de bijbel! Van de 4e
tot de 13e eeuw ging deze tussen de Waldensen en de Papisten,
en daarna tussen de Reformanten en de Jezuieten, een strijd die
in Engeland daadwerkelijk uitgroeide tot een ware oorlog tussen
de Spaanse Armada en het Engelse vlootje, waarin de machtige
Armada in een storm voor de Britse kust verging! En vandaag
speelt deze strijd nog steeds.
In onze tijd zijn er vele argumenten gevonden
om de Byzantijnse geschriften te wantrouwen. Aangezien alle
originele manuscripten verloren gegaan zijn moeten we, zo leert
men, naar de oudste bestaande kopieen op zoek gaan. Van de
Byzantijnse manuscripten bestaan er meer dan 1900 kopieen, die
alle in detail met elkaar overeenstemmen. De oudste van
deze stamt echter uit de 13e eeuw, terwijl van de Roomse
en Alexandrische manuscripten, waarvan er geen 1900 maar
slechts enkele, niet met elkaar overeenstemmende kopieen
bestaan, veel oudere kopieen bewaard zijn
gebleven uit de 3e, 4e en 5e eeuw. Veel teksten die in de
Byzantijnse manuscripten geschreven staan komen in het geheel
niet voor in deze veel oudere manuscripten. Reden dus om aan te
nemen dat duizenden woorden die in de Byzantijnse kopieen
voorkomen helemaal niet tot de oorspronkelijke tekst behoren!
Er bestaan echter zeer oude brieven, ook uit de 4e en 5e
eeuw, van de ´kerkvaders´ die elkaar schreven met
betrekking tot de schrift. Hierin citeren zij de schrift, maar
veel van hun citaten komen niet voor in de oude Alexandrische
en Roomse manuscripten maar wel in de Byzantijnse jongere
kopieen. Bewijs dus dat wat in de minder oude manuscripten wel
geschreven wordt ook in hun tijd als heilige schrift
bestond.
Vandaag dus... Hoe wordt deze strijd vandaag
uitgevochten?
In 1844 werd in een klooster op de berg Sinai
(waar de Wet aan Moses gegeven werd!) in vuilnisbak een zeer
oud manuscript gevonden (4e eeuw). Onderzoekers kwamen tot de
conclusie dat teksten op veel plaatsen tot 70 keer toe waren
´uitgegumd´ en opnieuw geschreven. Waarschijnlijk de reden dat
het manuscript in de vuilnisbak belandde. Hoe dan ook, het was
heel oud en daarom zeer bertrouwbaar, van Alexdrandrische
origine en komt in het schema hierboven voor als ´Codex
Aleph´, een van de pilaren waarop de moderne
´vertalingen´ rusten.
In onze verlichte tijd moest er voor eens en
altijd duidelijkheid gecreeerd worden omtrent de bijbel. Omdat
de kennis van het antieke Grieks in een vergevorderd stadium
was moesten wetenschappers zich buigen over de antieke teksten.
Hiertoe werden de heren Westcott en
Hort aangesteld, en met hen begint dan
het moderne, wellicht laatste bedrijf van de ´Strijd om de
Bijbel´. Deze mannen schreven, gebasseerd op de oude
manuscripten, de Griekse tekst (Revised Version 1881)
waarvan
alle moderne
vertalingen afgeleid zijn!
Wie waren deze mannen? En wat geloofden
zij?
Hun zoons schreven de boeken `The life and
letters of Brooke Foss Westcott` en `The life and letters of
Fenton John Hort`, die inzicht geven in hun overtuigingen.
B.F. Westcott werd in 1825 geboren, F.J.A. Hort
in 1828. Ze waren leden van de High Church Party of England en
raakten bevriend op de universiteit van Cambridge. Ze werkten
meer dan 30 jaar samen met als onderwerp de Griekse teksten van
het Nieuwe Testament. Westcott werd later Bisschop van Durham
en diende als kapelaan voor koningin Victoria. Hort werd meest
bekend als professor of Divinity aan de universiteit van
Cambridge.
Zowel Hort als Westcott verwierpen de idee van
bijbelse onfeilbaarheid. Hort noemde de leer van
plaatsvervangende verzoening immoreel. Westcott ontkende de
historiciteit van Genesis 1 t-m 3. Hort roemde Darwin´s
theorie en ontkende de Godheid van Christus! Hij zegt in
een brief aan dominee John Ellerton dat hij in pergatory (het
roomse vagevuur) gelooft, en dat men zich ook na dit aardse
leven kan bekeren. Tegen een student zegt hij dat de idee van
zuivering van de ziel door vuur door de bijbel wordt geleerd.
Hij vindt dat het aanbidden van Maria en het aanbidden van
Jezus veel gemeen hebben in hun oorsprong en resultaat...Ook
Westcott schrijft onder de indruk te zijn van Mariaverering en
wenst de leer van haar wonderen te verkondigen. In de
Mariatempel van ´La Salette´ krijgt hij de idee dat God Zich nu
niet in 1 vorm, maar in vele vormen openbaart.
Voor hen is Protestantisme een tijdelijke
stroming en dat we zullen terugkeren tot het zuivere
Catholisisme...
In een brief van Hort aan John Ellerton
schrijft Hort aangaande de in 1844 in een vuilnisbak gevonden
Codex Aleph ´Ik had geen idee van het belang van de
teksten, omdat ik zo weinig Griekse Testamenten gelezen heb
behalve die vuile Textus Receptus. Denkend aan die smerige
Textus Receptus die geheel op late manuscripten leunt is het
een zegen dat er zulke vroege manuscripten
bestaan` (Life, Vol.I, p.211). Aan dezelfde Ellerton
schrijft hij dat hij samen met Westcott van plan is een Griekse
tekst samen te stellen `die niet misvormd zal zijn door
Byzantijnse corrupties`(Life, Vol.I, p.250). Westcott
schrijft aan Hort `Betreffende onze voorgenomen recentie
van de tekst van het Nieuwe Testament zou volgens mij ons doel
moeten zijn een tekst samen te stellen voor gewoon en algemeen
gebruik. Met dit in het achterhoofd zou het niet het best zijn
om slechts enkele veranderingen in de Textus Receptus aan te
brengen, en in de marge dat wat waarschijnlijk of opvallend is
te noteren?`
Vanzelfsprekend kenden de Britten (en ook wij
Hol- en Nederlanders) hun bijbel goed. In 1
keer de hele bijbel veranderen zou een stroom van
kritiek opleveren. Nee, een beetje hier en een beetje daar, met
opmerkingen in de marge en langzaam aan, versie voor versie de
hele boel veranderen is veel slimmer...
Westcott gaat nog een stapje verder... `Ik
voel mij erg beschaamd om wat volgens mij vervalsde kopieen van
de Heilige Schrift zijn in omloop te brengen, en zou zeer graag
iets leveren om deze te vervangen. Dit kan geen tekst zijn die
alleen op ons eigen oordeel berust, ook al zijn wij niet te
onervaren om er een te maken, maar deze moet gedragen worden
door een helder en duidelijk vooroverwogen bewijs. De marge zal
veel ruimte bieden voor onze eigen vindingrijkheid of
principes... Mijn wens zou zijn om de populaire Textus Receptus
onveranderd te laten, behalve daar waar zij duidelijk fout
is`(Life, Vol.I, pp.228,229).
Ja, u leest het goed. Westcott zegt hier dat ze
samen een geheel nieuwe eigen bijbel kunnen schrijven! We
kunnen nog wel even doorgaan hun godslasteringen te citeren,
maar de gemiddelde lezer zal ons punt onderhand wel begrepen
hebben. Verderop zullen we eens kijken welk soort veranderingen
deze ´verlichte´ heren zoal in uw ´Nieuwe
Vertaling´geintroduceerd hebben, maar momenteel willen we
enkele van hun overige geestelijke interesses beschouwen,
waarin ook mevrouw Blavatsky haar ´lichtgevende Lucifer´zal
opsteken!
Nadat Hort de Textus Receptus ´smerig´ noemt
schrijft hij dat hij met Westcott en een aantal andere
prominente figuren een genootschap voor onderzoek naar geesten
en allerlei bovennatuurlijke verschijningen heeft opgezet, en
dat zij allemaal geloven dat zulke dingen echt bestaan. Ze
willen er een mooie naam aan geven en voorlopig heet het de
´Ghostly Guild´.
In 1882 wordt de ´Society for Psychical Research´ opgericht,
die zich bezighoudt met onderzoek naar spiritualisme,
spiritisme, telepathie, helderziendheid, etcetera. Een
groep andere heren van Cambridge Trinity College en Darwin
nemen er ook aan deel. Ze worden hierin geinspireerd door de
Cambridge University Ghost Society, opgericht door Edward White
Benson, de latere Aartsbisschop van Canterbury! Hiertoe
aangetrokken richtte de Russische Helena Petrovna Blavatsky
haar Theosofische Genootschap op, waarin later het
´channeling´ (waarbij een geest de hand van een medium doet
schrijven) zijn intrede deed. Vandaag de dag is Horts
Society for Psychical Research het genootschap dat de New
Age Movement leidt! Hort was ook lid van verschillende geheime
genootschappen, waaronder de mysterieuze groep ´The Apostels´,
en bleef altijd een dankbaar en trouw lid van de ´Secret Club´,
die rond 1900 bekend was om de vele gedistingeerde heren die
ertoe behoorden. Hij was verantwoordelijk voor de tekst van de
eed die de leden van een stille samenzwering zwijgplicht
oplegt.
Deze 'godvruchtige, protestante' mannen hebben
dus de Griekse tekst samengesteld waarop uw Nieuwe Vertaling
berust.
De '"Nieuwe Wereld Vertaling" van de Jehova's
Getuigen maakte gretig gebruik van het nieuwe 'Woord van God'
en werd de eerste uitgave van de bijbel gebasseerd op de
'hervonden waarheid' van Westcott en Hort. Unitariaans als deze
denominatie is, was Gods nieuwe woord van harte welkom.
Eindelijk kon aan de hand van de grondtekst aangetoond worden
dat Jezus een geschapen wezen is!
Nu dan enige voorgeschiedenis besproken is,
kunnen we ons met de vertalingen zelf bezighouden.
Vanzelfsprekend is het wenselijk om het oude Nederlands van de
Statenvertaling vervangen te zien door hedendaagse taal. De
grote prestatie van de reformanten was immers de bijbel in
levende talen aan de wereld terug te geven. De taal van de oude
SV is voor veel mensen een vreemde, en niemand uit zich vandaag
de dag in de woorden die zij gebruikt. Hoe mooi zou het zijn
als godvruchtige, protestante mannen (en/of vrouwen) de Textus
Receptus vertalen zouden in hedendaags Nederlands. Maar nee, de
nieuwe vertalingen gebruiken alleen de Alexandrische
grondtekesten.
In het gebruik, en vooral in studie van
deze nieuwe vertalingen is het raadzaam daarnaast ook een SV te
gebruiken voor referentie.
Om het christendom acceptabel te maken voor
vele andere godsdiensten zijn verschillende zaken absoluut
noodzakelijk. Allereerst kan Jezus NIET God zijn. Hij mag van
God komen, hij mag wonderen verrichten, maar de Eeuwige God
Zelf kan Hij niet zijn. Laat staan dat Hij ´God in het vlees
gekomen´ is. De eucomenische 'schepper / god' houdt
zich, esotherisch als hij is, verre van het stoffelijke. Ook de
lichamelijke opstanding is een vervelend punt in oecomenisch
licht, en als het even kan wordt deze dan ook afgezwakt of
verzwegen (zie bv. Markus 16 verzen 9-20. In de esotherische
leer bestaat nl. geen lichamelijke opstanding). Ook
schriftplaatsen waarin Jezus profetieen vervult worden graag
afgezwakt of veranderd.
De catholieke krant ´Dublin Review´ van juli
1881 plaatste een stukje over de toen net bekende
veranderingen. `Alleen op grond van tekstuele kritiek durven
deze mannen het aan om meer dan 40 verzen van het geinspireerde
woord weg te stemmen. De Doopsgetuigenis van de Eunech is
verdwenen, de engel van Bethesda is gevlogen, de Hemelse
Getuigen zijn vertrokken, en geen voetnoot of de marge
treurt om dit verlies. De laatste 12 verzen van het Evangelie
van Markus zijn apart van de rest van het Evangelie gezet,
klaar om te verdwijnen zodra Dean Burgon sterft. Vele verzen
staan tussen haken of worden in de marge gemerkt als bomen in
een bos om spoedig omgehakt te worden door de bijl van de
criticus. Wie zal zeggen wanneer de vernietiging
ophoudt? Dit werd in 1881, toen de
´revisie´ nog maar net begonnen was, geschreven! Vandaag de dag
vindt de gemiddelde bijbellezer het maar wat 'prakties' wanneer
de 'geleerde man' voor hem besluit wat wel, dan wel niet de
moeite van het lezen waard is...
Next
Top
|